Diverse media deden uitgebreid verslag van het einde van de affaire Demmink, de topambtenaar die sinds 2008 werd beschuldigd van verkrachting van minderjarige jongens in Turkije. Er is echter geen aanleiding om te concluderen dat de strafbare feiten niet door de heer Demmink zijn gepleegd. Er zijn in deze zaak namelijk omstandigheden die slechts tot de conclusie kunnen leiden dat de verdachte feiten niet onderzocht konden en mochten worden: de Turkse overheid werkte immers niet mee en stuurde de onderzoeksrechter tot twee keer toe onverrichter zake naar huis.
In de Volkskrant wordt daarbij uit de mond van het Openbaar Ministerie (OM) genoteerd dat de “vermeende” slachtoffers van verkrachting en hun advocaat gebruik hebben gemaakt van valse informatie, namelijk valse in-reis gegevens afkomstig van een niet bestaande Turkse gouverneur, waarmee gezegd zou zijn dat Demmink niet in Turkije kan zijn geweest ten tijde van het in de aangifte genoemde delict.
Indien het OM hiermee wil zeggen dat er sprake is geweest van valsheid in geschrifte, dan had de Volkskrant bij de beschuldigde advocaat om weerwoord kunnen vragen. Maar uit niets blijkt van hoor en wederhoor. De krant die de advocaat wel weet te vinden als ze om informatie van haar verlegen zit, verzuimt nu haar kant van het verhaal te checken. De advocaat zou de beschuldiging van valsheid in geschrifte namelijk onderbouwd kunnen weerleggen.
Het wordt duidelijk dat Justitie niet wil dat de aanklacht van 2 voormalige slachtoffers van Demmink zal leiden tot een openbaar proces. De aanklachten van de slachtoffers, daterend van 2008 en 2010 zijn van meet af aan niet serieus genomen en effectief onderzocht. Dat was in strijd met een internationaal verdrag van 2007 inzake misbruik van kinderen, dat gebiedt dat elke aanklacht van kindermisbruik direct en met voortvarendheid moet worden onderzocht.
Het heeft tot 2015 geduurd voordat het OM, daartoe gedwongen door het Gerechtshof, de zaak ter hand nam. Vijftien jaar na dato, dat bleek te laat: Turkije werkte niet meer mee, getuigen waren zoek of dood en getuigenissen verflauwd. Daarom is er geen bewijs van delict gevonden, maar er is evenmin bewijs dat delicten niet hebben plaatsgevonden. Maar Justitie doet nu net alsof er nooit iets aan de hand is geweest en alles gebaseerd was op valsheid in geschrifte, roddel en achterklap.
De diplomatieke status die Demmink genoot, stelde hem in staat zonder paspoortcontrole en bureaucratie het vliegveld van Antalya aan te vliegen om een vergadering van de K4 (topoverleg inzake drugsbestrijding) voor te zitten. Dat is niet kennelijk niet bewezen, maar aannemelijk door de functie die de toenmalige directeur-generaal buitenlandse betrekkingen van Justitie destijds bekleedde. Een oud-Justitie collega kan aantonen dat Demmink wel degelijk Turkije, op genoemde data, is ingereisd.
En zo zijn talloze opties niet onderzocht omdat Turkije beweert dat de verkrachtingszaak verjaard zou zijn. Opmerkelijk in de benaderingswijze van Justitie is het grote onderscheid dat gemaakt is inzake vervolging en onderzoek naar zedenmisdrijven. Daar waar bij enige verdenking van een willekeurige burger de groots mogelijk inzet wordt gepleegd (inclusief invasieve verhoormethodes, opsluiting met alle beperkingen en incriminatie reeds lang voor een feitelijke veroordeling) om een verdachte zo snel mogelijk vast te zetten, is Demmink met fluwelen handschoenen aangepakt en is zijn verdediging tot op zekere hoogte zelfs vergoed door de staat. Een ieder die waagde de kwesties rond Demmink aan de orde te stellen, werd geïntimideerd en gemarginaliseerd. Zelden zag Nederland zo’n fraai staaltje klassenjustitie.
Drs. J.F. van Huet,
Voorzitter Stichting Restore Justice.